Inleiding

De roman Ik heb altijd gelijk, waarvan een geruchtmakend eerste hoofdstuk in juni 1951 in Podium werd gepubliceerd, verscheen in november 1951 bij Uitgeverij Van Oorschot. Pas in 1962 verscheen een tweede druk. Negen jaar later, nadat de roman alweer verschillende keren was herdrukt, kreeg Hermans eindelijk de gelegenheid om wijzigingen in Ik heb altijd gelijk aan te brengen: de herziene, zevende druk van de roman verscheen in december 1971. Hermans zou Ik heb altijd gelijk, waarvan bij zijn leven zestien boekdrukken uitkwamen, nadien regelmatig blijven corrigeren. De meeste wijzigingen bracht hij aan in de veertiende druk uit 1986 en in de zestiende druk, die in het voorjaar van 1993 verscheen. Deze zestiende druk vormt het uitgangspunt voor de tekst van de editie.

De tekstgeschiedenis van Ik heb altijd gelijk biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar gedrukt materiaal en beschrijvingen van niet-openbaar toegankelijk archiefmateriaal; dit onderdeel bevat bovendien uniek beeldmateriaal uit het archief-Hermans.

De De tekstbezorging van Ik heb altijd gelijk bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Ik heb altijd gelijk samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.


De tekstgeschiedenis van Ik heb altijd gelijk

De hieronder gepresenteerde lijst biedt een beknopt overzicht van alle overgeleverde primaire documentaire bronnen van Ik heb altijd gelijk die van belang zijn voor de tekstgeschiedenis van de roman. Deze zogenaamde ‘overlevering’ bestaat per bron uit drie onderdelen: een gecodeerde aanduiding van de bron (het sigle), een korte beschrijving van de bron met een datering en, indien van toepassing, een verwijzing naar de relevante nummers in de primaire Hermans-bibliografieën Het bibliografische universum van Willem Frederik Hermans van Janssen en Van Stek (verder: JS) of Schrijven is verbluffen van Delvigne en Janssen (verder: DJ).[1]
Alle niet-openbaar toegankelijke bronnen krijgen een beknopte documentaire beschrijving die direct vanuit de overlevering aanklikbaar is. De bronbeschrijvingen kunnen ook in chronologische volgorde worden geraadpleegd. Deze beschrijvingen geven via een aantal illustratieve voorbeelden aan hoe Hermans zijn teksten in de loop van een groot aantal jaren herzag en gaan ook in op de rol van derden (uitgevers, redacteuren, typografen, zetters, correctoren en lezers) bij dit voortdurende proces van herzien en verbeteren.[2] Aan de beschrijvingen gaat een korte bibliografische typering vooraf: deze bestaat achtereenvolgens uit het sigle, de beknopte beschrijving van de bron, paginering, datering, een verwijzing naar de plaats van herkomst en een eventuele signatuur. Bij bronnenmateriaal uit het archief-Hermans is een representatieve afbeelding toegevoegd.

[1] Zie voor een meer uitgebreide toelichting bij de Overlevering de Inleiding bij de Tekstgeschiedenis van de roman Conserve (Volledige Werken Deel 1).
[2] Uit het archiefonderzoek voor de tekstconstitutie blijkt dat Hermans incidenteel ook wijzigingen aanbracht in teksten die in een bloemlezing werden opgenomen. Ook die krijgen een aparte bronbeschrijving. Primaire bronnen zonder inhoudelijke correcties, die wel zijn opgenomen in Het bibliografische universum, krijgen geen aparte beschrijving.


Overlevering

verwijst naar een afbeelding afkomstig uit het archief-Hermans

M1 Kladtyposcript van Ik heb altijd gelijk (1950/1951?)
T1 ‘Ik heb altijd gelijk’ in Podium (1951) (DJ 183)
D1 Eerste druk van Ik heb altijd gelijk (1951) (JS 55)
D2 Tweede druk van Ik heb altijd gelijk (1962) (JS 56)
D3 Derde druk van Ik heb altijd gelijk (1964/1966) (JS 57)
D4 Vierde druk van Ik heb altijd gelijk (1968) (JS 58)
D5 Vijfde druk van Ik heb altijd gelijk (1969) (JS 59)
[D6] Zesde druk van Ik heb altijd gelijk (1970) (JS 60)
D4/5/6m1 Kopij-exemplaar van de vierde, vijfde of zesde druk voor de zevende druk van Ik heb altijd gelijk (1971)
P1 Drukproef voor de zevende druk van Ik heb altijd gelijk (1971)
P2 Drukproef voor de zevende druk van Ik heb altijd gelijk (1971)
D7 Zevende druk van Ik heb altijd gelijk (1971) (JS 61)
D7m2 Correctie-exemplaar van de zevende druk van Ik heb altijd gelijk
D8 Achtste druk van Ik heb altijd gelijk (1973) (JS 62)
D9 Negende druk van Ik heb altijd gelijk (1976) (JS 63)
D9m3 Correctie-exemplaar van de negende druk van Ik heb altijd gelijk (1979)
D10 Tiende druk van Ik heb altijd gelijk (1979) (JS 64)
D10m4 Correctie-exemplaar van de tiende druk van Ik heb altijd gelijk (1981)
D11 Elfde druk van Ik heb altijd gelijk (1981) (JS 65)
D12 Twaalfde druk van Ik heb altijd gelijk (1982) (JS 66)
D12m5 Correctie-exemplaar van de twaalfde druk van Ik heb altijd gelijk
D13 Dertiende druk van Ik heb altijd gelijk (1984) (JS 67)
D13m6 Correctie-exemplaar van de dertiende druk van Ik heb altijd gelijk (1984?)
D13m7 Correctie-exemplaar van de dertiende druk van Ik heb altijd gelijk (1986)
D14 Veertiende druk van Ik heb altijd gelijk (1986) (JS 68)
D15 Vijftiende druk van Ik heb altijd gelijk (1989) (JS 69)
D15m8 Correctie-exemplaar van de vijftiende druk van Ik heb altijd gelijk (1992?)
D15m9 Correctie-exemplaar van de vijftiende druk van Ik heb altijd gelijk (1992)
D16 Zestiende druk van Ik heb altijd gelijk (1993) (JS 70)

Bronbeschrijvingen van Ik heb altijd gelijk

M1
Kladtyposcript van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 65 bladen
1950/1951?
Letterkundig Museum
WFH (Manuscripten) Ik heb altijd gelijk

In een van de archiefkisten die Hermans al in de jaren zeventig, bij zijn verhuizing naar Parijs, onderbracht bij het Letterkundig Museum bevond zich een doos vol drukproeven en correctie-exemplaren van onder andere Drie Drama’s, De tranen der acacia’s, Het behouden huis en Drie melodrama’s. Daartussen zaten ook enkele typoscripten, waaronder een ongedateerd en incompleet kladtyposcript van Ik heb altijd gelijk.[1] Dit typoscript, met zeer veel correcties in verschillende soorten inkt en potlood, schreef Hermans op briefpapier van de tijdschriften Criterium en Podium.[2] Het eerste deel van het typoscript is met cijfers gepagineerd, het tweede deel voorzag Hermans van een alfabetische nummering, steeds met combinaties van twee letters. Alhoewel er in grote lijnen veel overeenkomsten zijn met de tekst van de latere roman, zijn er qua structuur en vooral op alinea- en zinsniveau vaak ook nog grote verschillen. De hoofdstukken een, twee, vier, negen tot en met twaalf en negentien ontbreken in het typoscript. De in totaal vijfenzestig bladen van het typoscript zijn omgerekend goed voor ruim honderd boekpagina’s, ongeveer veertig procent van de roman.[3]
Dat dit typoscript nog duidelijk een vroege versie van de latere roman is, blijkt uit talrijke aanwijzingen voor compositorische en inhoudelijke herzieningen. In de marges van het typoscript noteerde Hermans opmerkingen als ‘Dit moet anders’, ‘Anders. Meer belangstelling voor Lodewijk.’, ‘Deze pagina bewaren voor generaalsgesprek met Gertie’, ‘Dit bewaren voor ’s avonds, als Riemers van kantoor thuiskomt’; verderop in het typoscript noteerde hij herhaaldelijk korte aanwijzingen als ‘iets inlassen’, ‘nieuwe pagina’ en ‘hier gewoon verdertypen’. Dergelijke notities maken aannemelijk dat Hermans deze overgeleverde versie moet hebben verwerkt in een later, niet bewaard gebleven typoscript. Een mooi voorbeeld van zo’n geheugensteuntje is Hermans’ notitie in de marge bij de krantenberichten uit mei 1940: ‘Denk erom: de krantencitaten in oude spelling.’[4]
Het typoscript heeft op bijna alle pagina’s doorhalingen en toevoegingen. Grote doorhalingen in het typoscript hebben verschillende functies gehad. Een aantal van de geschrapte passages, zoals – op pagina 26 van het typoscript – een lang, met potlood doorgehaald fragment over Lodewijks neef Leendert, die begint met ‘Het was Amalia’s tweede huilbui die dag’, kreeg geen plaats in de roman. Tegelijkertijd lijkt het erop dat Hermans ook passages in het kladtyposcript doorstreepte, om daarmee te markeren dat hij die had verwerkt in een nieuwere versie. Zo heeft dezelfde pagina 26 van het typoscript een in inkt gecorrigeerde en later met potlood doorgehaald fragment waarin Lodewijk verhaalt over Leendert, dat met enkele wijzigingen en in een andere setting wel werd opgenomen in Ik heb altijd gelijk.[5]
De namen van een aantal van de personages liet Hermans aanvankelijk oningevuld: herhaaldelijk liet hij extra witruimte open om pas op een later moment de namen van onder andere ‘Middelbos’, ‘Aleid’ en ‘Leendert’ in te vullen. Waar hij direct namen koos, bleken dat vaak nog niet de definitieve: ‘Debora’ bijvoorbeeld heet op de eerste pagina’s van het kladtyposcript nog ‘Amalia’.
Bij het corrigeerproces voegde Hermans herhaaldelijk extra pagina’s aan het kladtyposcript toe. Dat is bijvoorbeeld het geval op pagina ix, waar in de marge staat genoteerd: ‘zie blaadje’. Die scène, een beschrijving van de rel rondom de prijsuitreiking van de voetbalpool, heeft onder andere veel uitbreidingen in de dialogen. De toegenomen aandacht voor de directe rede blijkt ook duidelijk uit herformuleringen en uitbreidingen in de weergave van het taaleigen van Lodewijks vader, op verschillende plaatsen in het typoscript. Op de pagina’s iy en ny voegt Hermans in blauwe en grijze inkt en in potlood zinnen toe als ‘Iets meebrengen voor zijn arme ouders, homaar!’ en ‘Zijn zusje dat altijd haar best deed, gunde hij het licht in de ogen niet!’ Elders in het typoscript (p. 25) worden de zinnen ‘”Bemoei jij je er niet mee,” zei mijn vader, “jij hebt altijd wat aan te merken. Ruziemaken hier in huis, dat kun jij goed.”’ via enkele doorhalingen en aanvullingen uitgebreid met een reactie van Lodewijk: ‘Jazeker, dàt kon ik! Iets anders hebben ze mij niet geleerd. En omdat mijn vader machtiger was dan Amalia, eerder met Amalia dan met hèm!’
Andere voorbeelden van herzieningen, vaak via handschriftelijke toevoegingen in de marge, hebben betrekking op herinneringen van Lodewijk aan de oorlogsjaren, waarvoor meer plaats ingeruimd wordt.
Opvallend is ook dat Hermans herhaaldelijk Lodewijks jeugdideaal om generaal te worden meer benadrukt, onder andere bij de bioscoopscène waarin Eisenhower figureert. De eerste laag in het typoscript (p. 28) heeft hier: ‘Hij zag generaal Eisenhower glimlachend en met zijn hand wuivend uit een vliegtuig stappen. / Ik was een klootzak, omdat ik het ver wilde brengen. Ik was een klootzak, omdat ik dacht dat later alles anders zou worden.’ Dit wordt uiteindelijk: ‘Hij zag generaal Eisenhower met zijn hand wuivend uit een vliegtuig stappen. De generaal groette de menigte zo gewoon alsof iedere persoon die deze menigte uitmaakte, zonder meer en heel gemakkelijk daar in zijn plaats uit het vliegtuig had kunnen komen. Ik was een klootzak, omdat ik het ver wilde brengen. Dag generaal, ik ben een klootzak, ik ben geen generaal geworden. Generaal in Nederland? Van zo’n klein pestlandje? Laat mij niet lachen. Wat moet je als generaal in Nederland? Ik was een klootzak, omdat ik dacht dat later alles anders zou worden.’[6]
Het afgeven op Nederland wordt iets verderop in het typoscript opnieuw zwaarder aangezet via een handschriftelijke toevoeging. In eerste instantie is daar sprake van een radio-uitzending met ‘de Serenadespelers onder leiding van Dorus van Drimmelen’, die iets voor zeven uur eindigt met ‘[d]rie minuten klokgetik’, door Lodewijk becommentarieerd als ‘een vermakelijke uitzending. Cultureel hoog niveau.’ In de herziene tekst worden die zinnen doorgehaald en komt alle nadruk te liggen op het in de radio weerklinkende klokgetik, ‘nog het beste wat je te horen krijgt. In Frankrijk, in Engeland, in Denemarken, in Zweden, overal kunnen de mensen het horen. Nederland’s boodschap aan de wereld. Klokgetik. Onze kletspraatjes kunnen ze gelukkig niet verstaan.’
Overigens gaan dergelijke thematische toevoegingen meer dan eens samen met doorhalingen op andere plaatsen in het typoscript. Zo schrapte Hermans, bij de beschrijving van een ontbijtscène waarbij behalve Gertie en Lodewijk ook Alwin en Riemers aanwezig zijn, bijna twintig regels uit een dialoog tussen Lodewijk en Alwin, waarin de laatste verhaalt over Hollanders en hun neiging om over algemeenheden en nooit over zichzelf te praten.

_DSC0026K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D4/5/6m1
Kopijexemplaar van de vierde, vijfde of zesde druk voor de zevende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 290 pagina’s
Juni 1971
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Ik heb altijd gelijk [I]

Een losgesneden exemplaar van de vierde, vijfde of zesde druk van Ik heb altijd gelijk werd gebruikt als legger voor de zevende druk van de roman. Waarschijnlijk gaat het hier om een correctie-exemplaar dat Uitgeverij Van Oorschot Hermans medio juni toestuurde en dat door Hermans in korte tijd gecorrigeerd werd. Hermans zond het exemplaar, samen met een correctie-exemplaar van De tranen der acacia’s, op 24 juni 1971 terug naar zijn uitgever.[7] Dit kopijexemplaar bevat verspreid over het hele boek talrijke correcties van Hermans, meestal in rode, blauwe of zwarte (balpen)inkt. Bij het zetten van de nieuwe tekst voegde de zetter technische instructies in potlood toe.
Hermans heeft, bijna twintig jaar na het verschijnen van de eerste druk, de roman ingrijpend herzien. Hij bracht onder andere wijzigingen aan in het dialoogsysteem en interpunctie en veranderde op verschillende plaatsen de alinea-indeling van de roman; hij verbeterde zetfouten, stelde een enkele maal veranderingen voor in de typografie en verminderde ten opzichte van de eerste druk het gebruik van accenten ter benadrukking. Her en der moderniseerde Hermans bovendien de spelling: hij liet hoofdletters bij dag- en maandaanduidingen weg en verving woorden als ‘millioen’, ‘practisch’, ‘étage’, ‘electrische’, ‘paedagogische’, ‘genever’, ‘costuum’, ‘revolutionnair’ en ‘productie’ door de moderne schrijfwijzen ‘miljoen’, ‘praktisch’, ‘etage’, ‘elektrische’, ‘pedagogische’, ‘jenever’, ‘kostuum’, ‘revolutionair’ en ‘produktie’. Daarnaast zijn er kleine wijzigingen in woordkeuze (‘bliksemlampen’ wordt ‘flitslampen’, ‘versterker’ wordt ‘luidspreker’, ‘Nieuw-Holland’ ‘het moderne Holland’), in zinsopbouw en woordvolgorde.
Ook op zinsniveau zijn er veel kleine inhoudelijke en stilistische aanpassingen. Het gaat dan om herschrijvingen van zinnetjes als ‘Het stinkt hier altijd’ naar ‘Hier in huis is altijd herrie’ of ‘Het is mij niet eens gelukt te ontdekken waar zij was’ naar ‘Ik kon niet eens ontdekken waar zij was’ (beide voorbeelden uit het vierde hoofdstuk) en ‘Toen kreeg Kervezee hen in de gaten’ naar ‘Nico Kervezee kreeg hen in de gaten’ (hoofdstuk dertien). Aanpassingen in de dialogen laten zien dat Hermans daar streefde naar een soepeler, meer alledaags taalgebruik.
Uit een aantal kleine en enkele meer omvangrijke herzieningen blijkt bijvoorbeeld in het vierde hoofdstuk van de roman dat Hermans in de herziene versie meer ruimte gaf aan de beschrijvingen van Lodewijks jeugdherinneringen. De uitbreidingen hebben veelal betrekking op de oorlogsjaren, onder andere op de gezinssituatie. Meer dan eens voegt Hermans kleine, becommentariërende tussenzinnetjes toe. De passage ‘Als je klein bent, heb je van die bevliegingen. Maar hij sloeg mij om mijn oren en vroeg waar ik de brutaliteit vandaan haalde me met zijn zaken te bemoeien.’ wordt met een kort tussenzinnetje aangevuld tot ‘Als je klein bent, heb je van die bevliegingen. Dan ben je edelmoedig. Maar hij sloeg mij om mijn oren en vroeg waar ik de brutaliteit vandaan haalde me met zijn zaken te bemoeien.’ Vergelijkbaar is de uitbreiding van ‘Ik wilde niet liegen, ik dacht dat enkel kleine kinderen logen, uit angst.’ naar ‘Ik wilde niet liegen, ik dacht dat enkel kleine kinderen logen, uit angst. Dat was mij verteld.’
Herinneringen aan Debora krijgen meer aandacht: De korte zinnetjes ‘Wij zaten thuis. Debora’s pen was leeg.’ worden omgewerkt tot ‘Wij zaten thuis. Debora zat aan de tafel in de achterkamer en haar vulpen was leeg.’ ‘Zij ging nooit met jongens naar de bioscoop, zij zat bij feestjes op school aan de kant en danste niet – zes jaar in altijd dezelfde avondjurk’ krijgt de toevoeging ‘ieder jaar een paar centimeter verlengd’. En de beschrijving van het moment waarop Lodewijk zich kort na Debora’s dood op haar kamer bevindt (‘Er kwam een langwerpig pakje verbandgaas uit met een bloedvlek erop in de vorm van een groot uitroepteken. Een keer in de maand, Lodewijk, dan hebben vrouwen van die buien, dan zijn ze helemaal gek. Hoytema had het inderdaad geweten. Zij heeft mij altijd alles belet, dacht ik, hier heb ik ruimte voor mijn verzamelingen, hier kan ik eindelijk alleen zijn, hier heb ik ruimte voor alles.’) wordt uitgebreid met het zinnetje ‘Ik pakte het vuile verband weer in het papier en legde het in de prullemand zoals het gelegen had en stond op.’[8]
Herhaaldelijk voegt Hermans zinnetjes toe bij uitspraken van Lodewijk Stegmans vader (‘Directeur van dit of van dat, minister van oorlog, alles kun je bereiken! Je wordt het zomaar!’, wordt: ‘Directeur van dit of van dat, minister van oorlog, of van onderwijs, gouverneur-generaal of generaal, alles kun je bereiken! Je wordt het zomaar!’) of vinden herformuleringen plaats. (‘Waar wou je zoeken? Het bestaat niet dat jij een vinger naar mijn kast uitsteekt!’ wordt: ‘Waar wou je zoeken? Geen kwestie van dat jij een vinger naar mijn kast uitsteekt!’).[9] Ook de toedracht van de zelfmoord van Leendert en Debora, de daarop volgende identificatie in het Wilhelminagasthuis en herinneringen aan de begrafenis van Debora krijgen een meer expliciete beschrijving. Voor enkele van deze herzieningen voegt Hermans in het correctie-exemplaar nieuwe stukjes typoscript toe.[10]
In het slothoofdstuk voegt Hermans, ook weer via een ingeplakt stukje typoscript, een extra alinea in voor de beschrijving van Gerties woede over het verdwenen geld van haar vader: ‘Dit hele land is een land van smerige dieven. Iedereen in de steek laten, dat kunnen ze. En dan aan de haal met de centen. Iedereen in Indië die trouw was aan Nederland hebben ze laten stikken. Duizenden Ambonnezen hebben zich laten afslachten en waarvoor? Om verraden te worden door Nederland, om op een hoop geveegd te worden als oud vuil.’ Een laatste grotere herziening met wijzigingen in typoscript vond plaats aan het eind van de roman, in de alinea die begint met de zin ‘”Nico is ook dood,” zei hij plotseling, “maar ik nog niet.”’ Een aantal zinnen in deze alinea werd herschreven, de alinea werd bovendien uitgebreid met de zinnen: ‘Zelfs haar graf is nergens meer te vinden. Na tien jaar worden zulke graven nu eenmaal opgeruimd. Er bestaat werkelijk niets meer van Debora dat de moeite van het vermelden waard is.’

_DSC0033K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P1
Drukproef voor de zevende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: [1-240]
September 1971
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Ik heb altijd gelijk [II]

Na ontvangst van het kopijexemplaar voor de herdruk stelde Uitgeverij Van Oorschot voor om zelf de correctie van de eerste drukproef te verzorgen, zoals dat ook al kort daarvoor bij de herdruk van Paranoia was gebeurd. Hermans stemde daarmee in.[11] Begin oktober ontving Hermans een pakket van de uitgever, met daarin het kopijexemplaar en de door de uitgever gecorrigeerde eerste proef. Ook het eerste deel van de gecorrigeerde proef werd al meegestuurd.
Deze eerste drukproef – met datumstempels van 20 tot en met 28 september 1971 – is in zijn geheel overgeleverd. In rode en blauwe inkt zijn door een redacteur van de uitgeverij tientallen correcties aangebracht. Bijna altijd gaat het om verbeteringen van zet- en drukfouten. Op enkele plaatsen is de proef ook redactioneel gecorrigeerd (‘alcoven’ werd ‘alkoven’, ‘révolutionnaire’ ‘revolutionaire’, ‘étage’ ‘etage’ en ‘portemonnaie’ ‘portemonnee’)._DSC0036K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


P2
Drukproef (revisie) voor de zevende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: [1-240]
September/oktober 1971
Letterkundig Museum
WFH (Drukproeven) Ik heb altijd gelijk [III]

Het exemplaar van de revisieproef in het archief-Hermans, met datumstempels van 30 september tot 13 oktober 1971, heeft geen correcties. Maar op een tweede, niet overgeleverd exemplaar van deze proef (die Hermans in duplo ontvangen had) heeft hij nog aanzienlijke wijzigingen aangebracht.[12] Zo verbeterde hij zetfouten, bracht een enkele keer wijzigingen aan in interpunctie en schrapte her en der accenten, zoals de accent aigu’s bij ‘véél’ in de zin ‘Ik had net zo goed vijftig jaar eerder geboren kunnen worden, véél beter’. De aanpassing van de spelling ging nog steeds door: Hermans verbeterde op de revisieproef ‘Rembrandtplein’ naar ‘Rembrandtsplein’, en woorden als ‘Zondagen’, ‘pyama’, ‘practische’, ‘electrische’ werden gemoderniseerd naar ‘zondagen’, ‘pyjama’, ‘praktische’ en ‘elektrische’. Ten slotte zijn er ook in deze revisieproef kleine stilistische en inhoudelijke herzieningen, steeds op woordniveau, die veelal een voortzetting zijn van eerdere herzieningen. Typerend is een wijziging in een ook bij het kopijexemplaar al aangepaste zin in hoofdstuk zestien waarin de vader wordt geciteerd: ‘Het zal wel weer niet veel bijzonders zijn, zoals alles waar jij kouwe kak over maakt!’ wordt uiteindelijk ‘Het zal wel weer niet veel bijzonders zijn, zoals alles waar jij kouwe drukte over maakt!’

_DSC0037K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D7m2
Correctie-exemplaar van de zevende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 240 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Ik heb altijd gelijk [1]

In een archiefexemplaar van de zevende druk, op de versozijde van het omslag door Hermans gedateerd met ‘8 dec 1971’ en op de rug voorzien van een stickertje met de vermelding ‘6e druk’,[13] noteerde Hermans twee verbeteringen. In beide gevallen gaat het om het herstel van zetfouten die bij de opnieuw gezette zevende druk waren ontstaan.
Uitgeverij Van Oorschot berichtte Hermans eind oktober 1973 toe te zijn aan een ‘herdruk in off-set’ van Ik heb altijd gelijk en vroeg Hermans om correcties. Hermans antwoordde een dag later en gaf de twee fouten door die hij eerder in zijn archiefexemplaar had genoteerd.[14] De achtste druk van de roman verscheen later dat jaar.

_DSC0040K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D9m3
Correctie-exemplaar van de negende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 240 pagina’s
1979
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Ik heb altijd gelijk [2]

Begin mei 1979 ontving Hermans naast vijf presentexemplaren van de elfde druk van Paranoia een exemplaar van de negende druk van Ik heb altijd gelijk, om daarin zijn correcties voor de komende herdruk aan te geven. Hermans gaf door dat er opnieuw een zetfout verbeterd diende te worden: ‘Wat betreft ik heb altijd gelijk, daarin weet ik voor deze keer alleen deze verbetering: / p. 69, regel 6 van boven: silstaan, moet zijn stilstaan. / En dan zijn er natuurlijk wijzigingen aan te brengen op p. 4 (o.a. Haren, moet zijn Parijs), maar die pleeg ik aan de uitgeverij over te laten.’[15] De correctie op pagina 69 had Hermans ook aangegeven in zijn archiefexemplaar van de negende druk. Dat exemplaar bevat verder geen verbeteringen. Wel noteerde Hermans op pagina 80, in de marge bij een slogan van Lodewijks vader:[16] ‘uitgekomen voor haar vriendin Irene Vorrink’.

_DSC0042K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D10m4
Correctie-exemplaar van de tiende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang 240 pagina’s
1981
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Ik heb altijd gelijk [3]

Eind november 1980 kondigde Uitgeverij Van Oorschot de elfde druk van de roman aan. Half februari 1981 ontving Hermans vervolgens een brief van de uitgever waarin deze hem een aantal verbeteringen voor de herdruk voorstelde.[17] Hoogstwaarschijnlijk nam Hermans alle suggesties over in zijn op ‘5 nov. 79’ gedateerde archiefexemplaar van de tiende druk: alle aantekeningen daarin, inclusief een foutieve toevoeging van een afhaling in het vierde hoofdstuk,[18] komen overeen met de in de brief voorgestelde correcties. In totaal gaat het om acht verbeteringen. Eenmaal is er sprake van een redactionele wijziging, in de overige gevallen gaat het opnieuw om de verbetering van zetfouten die bij de herdruk van 1971 waren ontstaan.

_DSC0044K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D12m5
Correctie-exemplaar van de twaalfde druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 240 pagina’s
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Ik heb altijd gelijk [5]

Nadat Uitgeverij Van Oorschot in februari 1982 van Hermans had vernomen dat de twaalfde druk van Ik heb altijd gelijk ongewijzigd kon worden herdrukt, informeerde de uitgeverij – in de veronderstelling dat de tekst geen fouten meer bevatte – niet opnieuw bij Hermans naar eventuele correcties voor de daaropvolgende dertiende druk. Hermans, niet op de hoogte van deze aankomende herdruk, had inmiddels toch nog een aantal fouten in de roman geconstateerd en die in zijn archiefexemplaar van de twaalfde druk genoteerd. Zijn correctie-exemplaar, dat hij op 24 mei 1982 had ontvangen,[19] meldt op de Franse titelpagina correcties voor de pagina’s 99, 108, 111, 123, 129, 179 en 208. Het gaat het om de verbetering van zetfouten, wijzigingen in de spelling (‘electrische’ wordt ‘elektrische’, ‘tachtigjarige oorlog’ wordt ‘Tachtigjarige Oorlog’) en een enkele grammaticale correctie. Toen Uitgeverij Van Oorschot hem eind september 1984 presentexemplaren van de dertiende druk toestuurde, reageerde een onaangenaam verraste Hermans: ‘Heden ontving ik vier exemplaren van de 13e druk 1984 van Ik heb altijd gelijk […]/ Tot mijn verbazing staan in deze dertiende druk dezelfde zeven ernstige drukfouten, die ook al in de twaalfde druk stonden.’[20] De uitgeverij zegde vervolgens toe de fouten ‘bij een volgende druk’ te zullen corrigeren, waar Hermans uiteindelijk mee akkoord ging.[21]

_DSC0046K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D13m6
Correctie-exemplaar van de dertiende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 240 pagina’s
1984?
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Ik heb altijd gelijk [6]

Op de Franse pagina van zijn archiefexemplaar van de dertiende druk, voorzien van een datumstempel ‘1 oct. 1984’, schreef Hermans alle correcties uit zijn correctie-exemplaar van de voorafgaande druk over. Daarnaast bracht hij, in het tweede hoofdstuk van de roman, nog een extra wijziging aan. Ingevoegd in het boek zijn bovendien een uitgeverijfactuur en een advertentie van boekhandel Bruna waarin Ik heb altijd gelijk centraal staat.

_DSC0048K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D13m7
Correctie-exemplaar van de dertiende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 240 pagina’s
Februari 1986
Archief Uitgeverij Van Oorschot

Begin 1986 werd opnieuw een herdruk van de roman voorbereid. Op verzoek van uitgeverij Van Oorschot bracht Hermans medio februari zijn correctievoorstellen aan in een van de uitgeverij ontvangen correctie-exemplaar. Dat bevatte alle correcties die ook op de Franse titelpagina van Hermans’ archiefexemplaar (D13m6) stonden, maar de daarin in het tweede hoofdstuk nog toegevoegde wijziging ontbrak. Na ontvangst van Hermans’ correctie-exemplaar berichtte de uitgeverij aan Hermans dat het zetsel van Ik heb altijd gelijk aan vervanging toe was; de boeken zouden bij de drukker ‘via zijn “leesmachine”’ gereproduceerd worden.[22]
In april ontving Hermans de drukproef, die al door de uitgeverij was voorgecorrigeerd, met het verzoek nog eenmaal naar de voorgenomen correcties te kijken.[23] De wijzigingen op de proef betroffen onder andere verbeteringen van zetfouten, wijzigingen in interpunctie en in het dialoogsysteem, modernisering van spelling en enkele kleine grammaticale correcties. Ook zijn er veranderingen in de alinea-indeling en ontbreken er ten opzichte van het zetsel van de voorafgaande drukken veel accenten.[24] Een aantal van de herzieningen komt mogelijk voort uit de voorcorrectie door de uitgever, maar Hermans’ bemoeienis met de proef blijkt uit veel kleine inhoudelijke en stilistische aanpassingen.[25] Hij paste bijvoorbeeld, in het derde hoofdstuk, de zin ‘Generaal Eisenhower stapte, wuivend met zijn hand, uit het vliegtuig’ aan tot ‘Generaal Eisenhower stapte, met zijn hand zwaaiend, uit een vliegtuig’. In hoofdstuk zeven wordt ‘Als je eenmaal iemand kent, hangt het er maar van af wat je zegt, of je iets bereikt’ veranderd in ‘Als je eenmaal iemand kent, hangt het maar af van wat je zegt, of je iets bereikt’ en in het dertiende hoofdstuk herschrijft Hermans ‘ […] een rij stoelen, die in een cirkel op het podium rond het spreekgestoelte zouden zijn geschaard’ tot ‘ […] een rij stoelen, die op het podium links en rechts naast het spreekgestoelte zou staan’. Verdere archiefinformatie over de herziening van de drukproeven ontbreekt. Op 19 juni meldt Uitgeverij Van Oorschot dat de herdruk ‘inmiddels ter perse’ is.[26]

[Terug naar overlevering]


D15m8
Correctie-exemplaar van de vijftiende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 264 pagina’s
1992?
Letterkundig Museum
WFH (Boeken) Primair/Met Aantekeningen/Ik heb altijd gelijk [7]

Het archiefexemplaar van de vijftiende druk van Ik heb altijd gelijk, door Hermans ontvangen op 28 oktober 1989,[27] heeft voorin het boek enkele krantenknipsels[28] en een brief uit 1991 van Linus Hesselink, waarin hij Hermans attendeerde op een fout in de chronologie van de roman.[29] Een op de titelpagina ingeplakt lijstje verwijst naar tientallen correcties. De belangrijkste inhoudelijke wijziging is de correctie van het tijdsverloop: op grond van de brief van Hesselink, waarop Hermans ook enkele aantekeningen voor de herziening maakte, veranderde Hermans in de hoofdstukken elf tot en met dertien de dag waarop de partijbijeenkomst plaatsvond van donderdag naar woensdag.
Deze en andere herzieningen bracht Hermans mogelijk eind oktober van 1992 aan. Eerder die maand berichtte hij aan Wouter van Oorschot correctie-exemplaren van Paranoia, Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen en Ik heb altijd gelijk nog enige tijd te willen houden ‘[…] om ze enige malen te herlezen / Ik heb dan wat meer gelegenheid er zoveel mogelijk fouten uit te halen, voor zover dit in mijn vermogen ligt, dat op dit gebied helaas niet erg groot is.’[30]
De wijzigingen gelden onder andere de spelling (moderniseringen: ‘critiek’ wordt ‘kritiek’, ‘Mei’ ‘mei’, ‘gepensionneerde’ ‘gepensioneerde’; wijzigingen van eigennamen: ‘Jan Willem Brouwerplein’ wordt ‘Jan Willem Brouwersplein’, ‘Van Heutzboulevard’ wordt ‘Van Heutszboulevard’). Ook bij een aantal andere herzieningen gaat het om woordvarianten (‘belasting’ wordt ‘inkomstenbelasting’, ‘Slapkanussen’ wordt ‘Slapjanussen’) of om het omdraaien van de woordvolgorde. Tot de kleinere inhoudelijke wijzigingen horen herformuleringen van zinnen als ‘Deze zorgde dat zij de rijweg niet versperden, anders deed hij niets’ naar ‘Deze zorgde dat zij de rijweg niet versperden, en verder deed hij niets’; ‘Het is mij nooit gelukt iemand te vinden waar ik voor zou willen instaan’ wordt ‘Het is mij nooit gelukt iemand te vinden voor wie ik zou willen instaan’. Het zinnetje ‘Who holds Alaska, holds the world. Well, we hold it! – Maar wíj niet!’ werkt Hermans om tot ‘Who holds Alaska, holds the world. Well, they hold it! – Maar wíj niet!’. Daarnaast zijn er meer redactionele en typografische wijzigingen, zoals het toevoegen van de cursivering in de zin ‘Debora was achttien jaar en ze dacht nog dat je door naar een jongen te kijken zwanger kon worden.’ Ten slotte schrapt hij bij het voorbereiden van weer een nieuwe herdruk opnieuw accenten en brengt hij wijzigingen aan in de alinea-indeling van de roman.

_DSC0052K

© foto Rob Mostert [Terug naar overlevering]


D15m9
Correctie-exemplaar van de vijftiende druk van Ik heb altijd gelijk
Omvang: 264 pagina’s
[Eind] oktober/[begin] november 1992
Archief Uitgeverij Van Oorschot

Begin november 1992 stuurde Hermans correctie-exemplaren voor herdrukken van Paranoia, Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen en Ik heb altijd gelijk naar uitgeverij Van Oorschot. In een toelichtende brief ging hij in op de wijzigingen:
‘Sommige correcties zullen misschien uw verbazing wekken, zo in laatstgenoemd boek de verandering van donderdag in woensdag op blz. 144 en zo vervolgens. / Dit is niet uit grilligheid gebeurd. Pas enkele jaren geleden heeft een lezer ontdekt dat hier een grove fout schuilt. Als donderdag niet woensdag wordt, komt de handeling één dag te kort. Het is merkwaardig dat pas na veertig jaar er een lezer is opgedoken die dit heeft gezien, maar zo is het nu eenmaal.’[31]
De Franse titelpagina van dit correctie-exemplaar in het uitgeversarchief heeft een ingeplakt lijstje met verwijzingen naar correcties, dat voor het overgrote deel overeenkomt met de correcties in Hermans’ archiefexemplaar. Een enkele keer heeft het correctie-exemplaar uit het uitgeversarchief een nieuw toegevoegde herziening. Omgekeerd nam Hermans een enkele correctie uit dat eerdere exemplaar niet over in het definitieve correctie-exemplaar. Alle in dit laatste exemplaar aangegeven correcties werden verwerkt in de zestiende druk van Ik heb altijd gelijk, die in februari 1993 verscheen.

[Terug naar overlevering]


[1] Het materiaal in deze doos bestond onder andere uit typoscripten van ‘Het behouden huis’, ‘Een veelbelovende jongeman’ (respectievelijk in: Willem Frederik Hermans, Volledige Werken, deel 7. Amsterdam 2006, p. 297-342 en p. 421-504) ‘De schoorsteenveger’ en een enkel fragment van De donkere kamer van Damokles (in: Willem Frederik Hermans, Volledige Werken, deel 3. Amsterdam 2010).
[2] Hermans was vanaf 1946 tot 1948 medewerker en later ook redactielid van Criterium. In 1950 maakte hij enige maanden deel uit van de redactie van Podium, waaraan hij in de jaren daarna als medewerker verbonden bleef. Zie voor Hermans’ medewerking aan Criterium en Podium respectievelijk Piet Calis, De vrienden van weleer. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948. Amsterdam 1999 en idem, Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951. Amsterdam 2001.
[3] Bij de berekening is uitgegaan van de basistekst (D16) van Ik heb altijd gelijk, de zestiende druk uit 1993.
[4] Deze oude spelling, aanwezig in de eerste druk van Ik heb altijd gelijk, is bij latere herdrukken enkele keren vervallen. Bij dergelijk verval is in de editietekst ingegrepen. Zie de lijst met editeursingrepen.
[5] Waarschijnlijk komen dergelijke passages voort uit het manuscript van de ongepubliceerd gebleven roman Argeloze terreur. Zie de Commentaar bij Willem Frederik Hermans, Volledige Werken, deel 2. Amsterdam 2008, p. 687.
[6] In de eerste druk van de roman was dit fragment wederom herzien en weer iets uitgebreid. Bij de voorbereiding van de veertiende druk bracht Hermans opnieuw een kleine wijziging in dit fragment aan. Zie hieronder de beschrijving van D13m7.
[7] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 15 juni 1971, en Hermans aan Van Oorschot, 24 juni 1971. Origineel resp. doorslag in archief-Hermans. Het exemplaar van De tranen der acacia’s dat Hermans verstuurde is het correctie-exemplaar van de vierde voor de twaalfde druk van die roman (D4m4). De herziene drukken van De tranen der acacia’s en Ik heb altijd gelijk verschenen beide in december 1971.
[8] Herzieningen in achtereenvolgens het derde, achttiende en vijftiende hoofdstuk van Ik heb altijd gelijk.
[9] Herzieningen in het derde en achttiende hoofdstuk van Ik heb altijd gelijk.
[10] Herzieningen in achtereenvolgens het elfde, zeventiende en achttiende hoofdstuk van Ik heb altijd gelijk.
[11] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 28 juli 1971, en Hermans aan Geert van Oorschot, 29 juli 1971. Origineel resp. doorslag in archief-Hermans.
[12] Informatie over de herzieningen is ontleend aan de elektronische tekstvergelijking van het Huygens Instituut.
[13] Over de exacte toedracht rondom de opeenvolging van herdrukken ontstond pas duidelijkheid in 1979. Zie de Commentaar bij Hermans, Volledige Werken, deel 2, p. 679-680.
[14] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 26 oktober 1973, en Hermans aan Geert van Oorschot, 27 oktober 1973. Origineel resp. doorslag in archief-Hermans.
[15] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 4 mei 1979, en Hermans aan Wouter van Oorschot, 7 mei 1979. Origineel resp. doorslag in archief-Hermans. De wijzigingen op p. 4 betroffen de copyrightvermelding.
[16] ‘Mijn vader had een mooie slogan: “De studie in de Rechten, dat is een soort gouden sleuteltje. Als je maar Meester in de Rechten bent, dan ben je overal goed voor. Dan staan de hoogste betrekkingen voor je open. Je hoeft er niets van af te weten, maar die titel! Die moet je hebben! Directeur van dit of van dat, minister van oorlog, of van onderwijs, gouverneur-generaal of generaal, alles kun je bereiken! Je wordt het zomaar!”’ (vierde hoofdstuk van Ik heb altijd gelijk).
[17] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 25 november 1980 en 12 februari 1981. Originelen in archief-Hermans.
[18] In de editie is de tekst hersteld naar de eerdere drukken. Zie de lijst met editeursingrepen.
[19] Hermans dateerde het exemplaar op de versozijde van de omslag.
[20] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 27 september 1984, en Hermans aan Uitgeverij Van Oorschot, 1 oktober 1984. Origineel resp. doorslag in archief-Hermans.
[21] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 15 oktober 1984, en Hermans aan Gemma Nefkens, 21 oktober 1984. Origineel resp. doorslag in archief-Hermans.
[22] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 7 en 21 februari 1986. Originelen in archief-Hermans.
[23] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 11 april 1986. Origineel in archief-Hermans.
[24] Met name bij deze categorieën kunnen de verschillen veroorzaakt zijn door de elektronische reproductie. Hierdoor ontstane varianten worden in de editie gerespecteerd: niet alleen autoriseerde Hermans de drukproeven voor de veertiende druk, hij zou bovendien bij de herziening van de vijftiende druk voor de zestiende druk opnieuw wijzigingen aanbrengen, ook in de alinea-indeling en het gebruik van accenten. Zie de beschrijving van D15m8 en D15m9.
[25] Informatie over de herzieningen is ontleend aan de elektronische tekstvergelijking van het Huygens Instituut.
[26] Uitgeverij Van Oorschot aan Hermans, 19 juni 1986. Origineel in archief-Hermans.
[27] Hermans stempelde de ontvangstdatum op de Franse pagina.
[28] Krantenknipsels van Jean Journaille [= Jan Vrijman], ‘Alledaags’ in Het Parool, zaterdag 19 januari 1985 en S. Montag [= H.J.A. Hofland], ‘Lectuur 102’ in NRC Handelsblad, 27 november 1981. In beide knipsels komt Ik heb altijd gelijk ter sprake.
[29] Hesselink schreef op 3 juli 1991 aan Hermans: ‘In de roman (15e druk, 1989) is sprake van een partij-bijeenkomst, op “donderdagavond” (p. 155). De “volgende” dag (p. 178) zegt Gertie desalniettemin: “Maar overmorgenmiddag! Zaterdagmiddag, Lodewijk! Dan zullen we de stad in gaan.” (p. 205) / Ook op pagina 186 heeft het er alle schijn van dat de verteller denkt dat de donderdag de dag is die op donderdagavond volgt. Als het Lodewijk namelijk “vanavond” niet lukt om een diploma bij zijn ouders te halen, dan heeft hij in ieder geval “morgenavond” nog. En zaterdag is een geschikte dag voor de afspraak waarbij hij zijn diploma moet tonen, want dan heeft hij “in elk geval nog een dag speling.”’ Origineel in archief-Hermans.
[30] Hermans aan Wouter van Oorschot, 22 oktober 1992. Doorslag in archief-Hermans.
[31] Hermans aan Wouter van Oorschot, 2 november 1992. Doorslag in archief-Hermans.


De tekstbezorging van Ik heb altijd gelijk

De tekstbezorging bestaat uit drie lijsten. Bij de editeursingrepen wordt een overzicht gegeven van alle correcties die in de geëditeerde tekst zijn aangebracht. De twee andere lijsten geven overzichten van witregels die in de editie van Ik heb altijd gelijk samenvallen met het einde van een pagina en koppeltekens die voorkomen aan het einde van een regel.


Editeursingrepen

In de uitgave van Ik heb altijd gelijk in de Volledige Werken zijn, op grond van het kritisch onderzoek van de basistekst (D16) en de tekstvergelijking van voorafgaande boekdrukken, tijdschriftpublicaties en overige primaire en secundaire documentaire bronnen die relevant zijn voor de tekstgeschiedenis, de hieronder volgende correcties in de basistekst aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer van de boekuitgave wordt eerst de verbeterde lezing vermeld, gevolgd door de oorspronkelijke, foutieve lezing van de basistekst. Indien een of meer voorafgaande versies de juiste lezing hebben wordt daarna via het sigle verwezen naar de meest recente tekstversie met deze lezing.

p. 13, r. 18 [witregel] Een soldaat holde Een soldaat holde T1
p. 25, r. 14 ontrukte hij Duffels ontrukte hij Kamermans T1
p. 26, r. 4 misschien heeft zij misschien heef zij D13
p. 26, r. 7 zou zij nog… Ik zou zij nog. Ik T1
p. 30, r. 1 [witregel] Toen in de sluis Toen in de sluis D6
p. 30, r. 2 een detachement douanen een detachement douane T1
p. 30, r. 9 [witregel] Hij zou zo Hij zou zo D13
p. 40, r. 5 nieuwe toekomst openen.’ nieuwe toekomst openen
p. 59, r. 33 zeg nou zelf.’ zeg nou zelf. D13
p. 69, r. 6 mijn vader ook altijd.”‘ mijn vader ook altijd.’
p. 75, r. 34 had, hè? Gasten! had, hè? [nieuwe alinea] Gasten! D13
p. 79, r. 1 zestig jaar oud te zestig oud jaar te D13
p. 93, r. 32 zei Gertie, ‘paps zei Gertie, ‘Paps
p. 97, r. 31 Precies. Flink. Stoer! Precies. Flink, Stoer! D6
p. 101, r. 13 Waardigheid… jawel. Waardigheid… jawel.’ D10
p. 110, r. 1 [witregel]‘Gertie, Gertie!’ ‘Gertie, Gertie!’ D13
p. 111, r. 1-2 Jij hebt gestudeerd. Jij heb gestudeerd. D6
p. 120, 30-31 overdreven,’ zei Kervezee overdreven.’ zei Kervezee D6
p. 131, r. 23-24 wilde trouwen,’ zei wilde trouwen, zei D13
p. 132, r. 34-35 eet bijna niets!’ eet bijna niets! D13
p. 135, r. 1 zijn oren. ‘Ja hoor, zijn oren, ‘Ja hoor, D6
p. 137, r. 29 haar kunnen doen?’ haar kunnen doen?
p. 139, r. 12 eindelijk hun keus eindelijk kun keus D6
p. 160, r. 15 nog niet eens nog niets eens D6
p. 169, r. 10 mijn eigen huis?’ mijn eigen huis? D13
p. 171, r. 10-11 dat had verteld. dat had vereld. D13
p. 179, r. 9 ‘Je zult waarschijnlijk Je zult waarschijnlijk
p. 184, r. 35 Ik wil vanavond ‘Ik wil vanavond
p. 188, r. 23 allerlei accessoires en allerlei accesoires en
p. 196, r. 31 je niets verstaat!’ je niets verstaat! D13
p. 197, r. 7 Meneer Key heeft mij…’ Meneer Key heeft mij… D13
p. 202, r. 18 riep Nico. ‘Diegenen riep Nico, ‘Diegenen D6
p. 205, r. 34 Waarom houdt u Waarom houd u
p. 211, r. 7 [witregel]Nog voor twaalven Nog voor twaalven D6
p. 213, r. 26 Ernie noemde mij Louis [witregel]Ernie noemde mij Louis D13
p. 217, r. 32 [witregel]‘Maar heb je ‘Maar heb je D13
p. 223, r. 31 hals over kop hals of kop D6
p. 228, r. 31-32 Wat hadden de Waar hadden de D6
p. 269, r. 10 Caland. Verhandeling over Caland. Verhandelingen over D6
p. 270, r. 19 en niet weggegooid. en niet wegggegooid. D1
p. 273, r. 30 deze voorbeeldelooze schending deze voorbeeldeloze schending D13
p. 275, r. 18-19 copra- en palmolieproductie copra en palmolieproductie M1
p. 276, r. 28 Doorloopend tot in Doorlopend tot in D13
p. 277, r. 18 Jody en het Hertejong Jody en het Hertenjong D6
p. 280, r. 1-2 Duitsche soldaten […] Hollandsche haring Duitsche soldaten […] Hollandsche haring D13
p. 280, r. 14 Ervaring: Prof. Ernst Heinkel Ervaring: Prof. Ernst Heikel D6
p. 282, r. 15-16 kon zien. Het leek kon zien., Het leek D13
p. 295, r. 14 juiste oppervlak was. juiste oppervlak was.’

Witregels

Op de volgende pagina ’s in de uitgave van Ik heb altijd gelijk valt het staartwit van de pagina samen met een witregel:

p. 12
p. 13
p. 24
p. 29
p. 53
p. 109
p. 183
p. 215
p. 221
p. 272
p. 273
p. 274
p. 275
p. 276
p. 277
p. 278
p. 279
p. 280
p. 294


Koppeltekens

In de uitgave van Ik heb altijd gelijk moeten de afbrekingstekens in de hieronder vermelde woorden als koppelteken gelezen worden:

p. 20, r. 5-6 khaki-overhemd
p. 51, r. 35 / p. 52, r.1 twintigste-eeuwers
p. 61, r. 14-15 Noord-Afrika
p. 78, r. 3-4 boem-boem-boem


Naar boven